Bekijk zeker deze video voor wat meer uitleg over het project PIANISSIMO

PIANISSIMO consortium
- Prof. Dr. Maarten Moens (VUB/UZ Brussel)
- Prof. Dr. Lisa Goudman (VUB/UZ Brussel)
- Prof. Dr. Koen Putman (VUB)
- Prof. Dr. Cleo Crunelle (VUB/UZ Brussel)
- Dra. Elke Wuyts (doctoraatsonderzoeker, VUB)
- Dra. Frenn Bultinck (doctoraatsonderzoeker, VUB)
Studieverloop

PIANISSIMO bestaat uit een drie-armige RCT, waarbij twee groepen een afbouwprotocol volgen en één groep patiënten gebruikelijke zorg ontvangt. Om de vergelijking tussen de drie groepen mogelijk te maken, worden vijf metingen uitgevoerd: bij baseline, en na 1, 3, 6 en 12 maanden na de pijnbehandeling.
Aantal geïncludeerde patiënten

Studie status
Deze studie wordt gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO), België. PIANISSIMO is officieel van start gegaan in oktober 2022. Momenteel heeft het consortium alle documenten ingediend om goedkeuring van de Commissies voor Medische Ethiek te verkrijgen voor deze studie.
Begeleidingscommissie
De PIANISSIMO studie heeft een begeleidingscommissie die ons helpt bij de valorisatie van de projectresultaten. De volgende partners hebben vertegenwoordiging in deze commissie:

Contact
Interesse om deel te nemen of vragen?
U kunt altijd contact opnemen met ons onderzoeksteam, we helpen u graag!
Je kan je aanmelden via onderstaande QR-code, wij nemen dan contact met u op:
📧 E-mail: pianissimo@vub.be
📞 Telefoon:
- +32 487/48.99.04 (Frenn Bultinck)
+32 479/02.63.05 (Elke Wuyts)
Deze studie heeft funding ontvangen vanuit Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen via de FWO-TBM projectoproep.

Project overzicht
Chronische lage rugpijn betekent dat iemand minstens drie maanden pijn in de onderrug heeft. Deze pijn kan dagelijkse activiteiten bemoeilijken en een grote invloed hebben op de levenskwaliteit, het algemeen welzijn en het gebruik van medicatie. Eén manier om te helpen is door behandelingen die gericht zijn op pijnverlichting. Deze behandelingen kunnen soms de nood aan pijnmedicatie, waaronder sterke pijnstillers zoals opioïden, verminderen. Onderzoek laat zien dat langdurig gebruik van opioïden bij chronische pijn die niet door kanker wordt veroorzaakt, niet wetenschappelijk onderbouwd is. Bovendien lukt het slechts een klein deel van de patiënten om volledig te stoppen met opioïden.
In dit project stellen we een nieuwe behandelingsstrategie voor: starten met een pijnmedicatie afbouwprogramma vóór de start van een pijnbehandelingstraject bij patiënten met chronische lage rugpijn die opioïden gebruiken. Deze aanpak speelt in op de hoge last van opioïdgebruik en beoogt een meer logische behandelroute voor deze kostelijke en invaliderende aandoening.
Om deze strategie te evalueren voeren we een multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie (RCT) met drie groepen uit. We onderzoeken of het starten van een opioïd-afbouwprogramma (interventie) vóór een pijnbehandeling effectiever is in het verminderen van beperkingen (primaire uitkomstmaat) na 12 maanden, vergeleken met gebruikelijke zorg (controlegroep), bij patiënten met chronische lage rugpijn die gepland staan voor een pijnbehandeling. Twee verschillende afbouwprogramma’s zullen worden onderzocht.
Het afbouwen van opioïden gebeurt ofwel thuis of tijdens een ziekenhuisopname, afhankelijk van de hoeveelheid pijnmedicatie die de patiënt gebruikt. De afbouwgroepen worden vergeleken met een controlegroep die geen afbouwprogramma volgt vóór hun pijnbehandeling.
Naast beperkingen als primaire uitkomstmaat worden ook verschillende secundaire uitkomstmaten onderzocht, waaronder pijnintensiteit, levenskwaliteit, participatie, domeinen die beïnvloed zijn door middelengebruik, angst en depressie, medicatiegebruik en zorgkosten. Metingen vinden plaats op baseline, en na 1, 3, 6 en 12 maanden na de pijnbehandeling.
Studie interventies
Standaardzorg
Patiënten die toegewezen worden aan de groep met gebruikelijke zorg (geen afbouwprogramma vóór pijnbehandeling) krijgen de standaardzorg zoals die momenteel in de Belgische praktijk en ziekenhuizen wordt toegepast. Na de pijnbehandeling kan elke zorgpraktijk of elk ziekenhuis hun gebruikelijke zorg verderzetten. Alle interventies worden gedocumenteerd in dagboeken voor zorggebruik.
Gestandaardiseerd afbouwprotocol
Patiënten die gerandomiseerd worden naar het gestandaardiseerde afbouwprogramma volgen een vast programma om opioïden en andere pijnmedicatie stop te zetten vóór de start van hun pijnbehandeling. Afhankelijk van het medicatiegebruik vindt dit programma plaats thuis of in het ziekenhuis. Zowel thuis als in het ziekenhuis zullen alle opioïden worden gestopt en wordt clonidine (per os of intravenous) toegediend tot het einde van het programma. Ook paracetamol en diclofenac worden voorzien indien nodig.
Gepersonaliseerd afbouwprotocol
Patiënten die gerandomiseerd worden naar het gepersonaliseerde afbouwprogramma volgen een programma dat op hun maat wordt gepersonaliseert. opioïd-substitutie en -rotatie combineert. Het doel is om opioïden af te bouwen vóór de start van de pijnbehandeling. Afhankelijk van het medicatiegebruik wordt dit programma thuis of in het ziekenhuis uitgevoerd.
- Langwerkende opioïden worden eerst vervangen door kortwerkende opioïden.
- Kortwerkende opioïden worden vervolgens geroteerd naar BuNa (buprenorfine gecombineerd met naloxon), met continue monitoring van Ontwenningsverschijnselen en pijn (VAS).
- Ontwenningsverschijnselen worden gemeten met een subjectieve schaal (thuis) of met zowel een subjectieve als een objectieve schaal (in het ziekenhuis: Subjective Opioid Withdrawal Scale en Clinical Opioid Withdrawal Scale).